De spelregels van Floorball zijn vrij eenvoudig, en gericht op een combinatie van snel spel en veiligheid.
Hieronder vind je in een notendop de belangrijkste spelregels binnen floorball:
Wat mag wel bij floorball?
- de bal met beide kanten van je stick spelen
- de bal met je voeten, benen of lichaam stoppen
- passen met stick of voet
- de bal met je voeten naar je eigen stick spelen
- de bal met je lichaam beschermen (afhouden)
- vanaf overal in het veld scoren
- de bal via de boarding spelen
- de bal achter het doel langs spelen
- continu spelers wisselen terwijl het spel doorgaat
- direct scoren vanuit een vrije slag of inslag
- schouder tegen schouder strijden om de bal
Wat mag niet bij floorball?
- met je voeten scoren
- de bal met je hoofd, armen of handen spelen
- op de stick van de ander slaan
- stick van de ander liften of van boven blokkeren
- een te hoge uitzwaai van de stick, of de bal boven kniehoogte met de stick uit de lucht halen, beide worden “high stick” genoemd
- liggend, zittend of springend de bal spelen
- pushen bij een vrije bal
- de eigen stick, voeten of benen tussen de benen van de ander plaatsen
- als speler in het keepersgebied komen
- de tegenstander verhinderen naar de bal te lopen, of “obstructie”
- body checks
Meer weten?
De officiële spelregels van floorball zijn opgegesteld door de Internationale Floorball Federatie (IFF). De Nederlandse Federatie voor Floorball en Unihockey (NEFUB) heeft hiervan een Nederlandse versie opgesteld.
• Floorball - Rules of the game (2018, IFF – Engelstalig)
• Floorball - spelregels (2014, NEFUB - Nederlandstalig)